Goede God, ik ben maar een mens,
een leven geleefd, geen hoge toppen.
Voor mij hoeft er geen preek vol heiligheid.
Ik ben wie ik was, en dat is goed.
Grote daden, zelfs kleine zijn niet meer voor mij,
mijn krachten zijn verdwenen.
Ik ben stil geworden.
Rust is over mij gekomen.
Ik ben als een kind aan Jou toevertrouwd.
Terug in de baarmoeder van het leven,
ten volle in Jouw handen.
Ik wacht op Je,
Jij hebt me lief.
Bij Jou kan ik een eeuwigheid aan.
naar psalm 131