anders spelen met de verbondsring

Hoe verplaats je de pion op de verbondsring?

Gooi een muntje in het midden van de ring. Waar het muntje het meest op ligt daar zet je de pion.

Een eerste speler gooit nu met een dobbelsteen:

De pion gaat in wijzerzin vooruit.

Gooi je 1 of 2: neem de binnenste ring en ga het aantal ogen vooruit.

Gooi je 3 of 4: neem de middelste ring en ga het aantal ogen vooruit.

Gooi je 5 of 6: neem de buitenste ring en ga het aantal ogen vooruit.

 

Verschillende speelwijzen:

Bingo:

Neem de 5X5 bingokaartjes erbij alsook vele kleine pionnetjes.

Als een speler de pion verzet heeft, leest hij de nummers van de psalmen op dat vakje van de verbondsring. Als Hij een match heeft op zijn kaart mag hij een klein pionnetje plaatsen op dat nummer op zijn kaart.

Hij kan wel kiezen voor de psalm op zijn kaart die de meeste punten oplevert:

geel: 4 punten

groen: 3 punten

blauw: 2 punten

oranje: 1 punt

 

Als ieder één maal gespeeld heeft gooit ieder met de dobbelsteen. De speler met de meeste ogen mag beginnen, de volgorde van spelen is in wijzerzin.

Wie het eerst 10 punten heeft verzameld wint.

Tussenin kan de groep kiezen om een psalm te lezen en te bespreken.

 

Lotto:

Neem de 3X3 kaartjes met de symbolen er op alsook vele kleine pionnetjes.

Als een speler de pion verzet heeft en een symbool op zijn kaartje heeft dat overeenkomt met de plaats van de pion, dan mag die dat symbool bezetten met een klein pionnetje.

Wie een tweede symbool bezet kiest een psalm om die samen te lezen en te bespreken.

Wie een vierde symbool bezet wint.

 

Lotto varianten:

Neem de 3X3 kaartjes met de symbolen er op alsook vele kleine pionnetjes.

De speler kiest vooraf om een pionnetje te plaatsen op een leeg vakje.

Als een speler de pion verzet heeft en een symbool op zijn kaartje heeft dat overeenkomt met de plaats van de pion, dan mag die dat symbool bezetten met een klein pionnetje.

 

Variant 1: Als het een symbool is in de kolom naast dat pionnetje dan wordt er een psalm gelezen uit dat vakje op de verbondsring.

Wie een derde symbool kan bezetten wint.

 

Variant 2: Het kleine pionnetje wijst op een psalm tussen 1 en 50; het vakje eronder wijst op een psalm tussen 51 en 100; er nog onder tussen 101 en 150. Als er geen vakje onder is begint men natuurlijk weer bovenaan.

Als iemand een symbool kan bezetten dan kijkt die links naar de lege vakjes en de pion. Kies dan een psalm die te vinden is op de verbondsring waar de grote pion staat tussen die psalmen waaruit men kan kiezen.

Voorbeeld: Het lege vakje ernaast wijst op een psalm tussen 101 en 150: Kijk dan op het vakje van de verbondsring of er een passende psalm is om voor te lezen.

Wie een derde symbool kan bezetten wint.

 

Variant 3: Als een symbool kan bezet worden uit de derde rij dan levert die 1 punt op; de symbolen uit de tweede kolom 2 punten. Wie vier punten haalt wint.

 

Variant 4: Combineer variant 2 en 3 en haal vier punten om te winnen.

Combineer met de tegels van het basisspel:

Iedere speler krijgt 5 tegels. Tijdens de beurt van een speler mag die eerst de pion verzetten, de cijfers van de psalmen bekijken en tegelijk zijn tegels in de gaten houden. Wie een match heeft tussen de plaats van de pion en een tegel krijgt een punt. De tegel wordt gedraaid en toont aan de anderen het aantal punten.

Wie drie punten heeft wint.

lijst gebruikt op de verbondsring (spel 2b)

God redt van de dood 18, 22, 30, 31, 33, 49, 86, 102, 103, 116
Redder van spot en meineed 17, 22, 27, 31, 35, 55, 69, 123
Redder van vijand 3, 6, 9, 22, 38, 40, 41,  54, 56, 59, 60, 62,  69, 71, 107, 108,  120, 124, 136, 140, 141, 142, 144
God is rechter 5, 7, 9, 11, 14, 26, 35, 50, 52,  53, 58, 59, 62, 63, 74, 75, 82, 89, 94, 129, 145
Voor iedereen een kort leven 39, 49, 71, 82, 90, 102
Helpt de rechtvaardige 1, 9, 11, 12, 14, 32, 33, 34,  36, 37,  45, 64, 71, 73, 75, 92, 94, 97, 99, 112, 116, 119, 125, 140
God vernietigt 5, 21, 36, 37, 50, 58, 59, 63, 68, 69, 73, 76, 83, 92, 94, 97, 108, 110, 125, 137, 139, 143, 145
God straft, beschaamt 6, 9, 10, 14, 17, 28, 31, 35, 40, 53, 54, 56, 64, 70, 71, 73, 75, 79, 94, 109, 129
Tegen God, laat me met rust 2, 39, 73, 74, 81, 95, 106
Waarom? 10, 22, 42, 43, 44, 74, 79, 88
Hoelang? 4, 13, 35, 42, 74, 77, 79, 80, 89
Waar ben je? 10, 13, 22, 42
God toornt, verstoot 27, 39, 44, 60, 66, 69, 74, 77, 78, 79, 80, 85, 88, 89, 90, 95, 106
Straf niet? 6, 38
God vergeeft 25, 32, 39, 40, 41, 51, 79, 85, 86, 99, 103, 106, 107, 111, 130
Zijn verbond 12, 19, 33, 67, 74, 77, 78, 81, 89, 93,  99, 105, 111, 119, 132, 147
Wijs me 16, 19, 25, 86, 119, 139, 141, 143
Leven van de weg 1, 14, 15, 24, 26, 34, 36, 37, 39, 40, 41, 44, 45, 50, 52, 53, 55, 58, 62, 64, 72, 73, 81, 82, 94, 95, 101, 112,  119, 128, 140
Wees genadig 26, 62, 69, 78, 102, 111
Ik ben onschuldig 7, 17, 18, 26, 59, 73
God voor de arme 10, 12, 14, 22, 35, 53, 68, 72, 74, 76, 82, 103, 107, 109, 112, 113, 132, 138, 140, 146, 147
Hij geeft me kracht 18, 29, 91, 92, 98, 110, 113, 118, 127, 144, 149
Om bij te schuilen 11, 25, 31, 37, 43, 55, 57, 61, 64, 71, 86, 142
Mijn beschermer 18, 27, 37, 46, 48, 52, 59, 62, 91, 94, 111, 119, 121, 144
Ben je onverschillig? 28, 83, 102
Uitzien naar 5, 25, 27, 33, 40, 42, 63, 69, 77, 84, 119, 121, 123, 130, 141, 143, 145
Vertrouwen op 3, 4, 22, 27, 28, 37, 42, 44, 52, 56, 62, 78, 91, 115, 116, 118, 125, 130, 131, 143
Die opzien zijn gelukkig 34, 70, 84, 85, 115, 125
Vals geluk 4, 16, 31, 97, 106, 115, 135
Mijn geluk 16, 23, 32, 34, 37, 73, 80, 87, 106, 119, 139
De Schepper 8, 24, 33, 50, 74, 86, 87, 89, 92, 95, 96, 100, 102, 104, 115, 119, 124, 127, 135, 136, 139, 145, 146, 148
Geweld in de natuur 29, 65, 66, 68, 72, 74, 77, 78, 89, 97, 104, 105, 107, 114, 135, 144, 147
God zorgt voor de natuur 18, 104
God zegent 20, 21, 23, 28, 45, 48, 61, 65, 67, 71, 72, 84, 91, 103, 105, 112, 115, 125, 127, 128, 132, 133, 134, 144, 147
God zorgt voor vrede 46, 85, 94, 122, 133
God met liefde 23, 36, 81, 84, 85, 87, 89, 90, 92, 97, 98, 100, 101, 103, 105, 106, 107, 108, 117, 118, 119, 135
Offers brengen 27, 40, 50, 51, 65, 66, 76, 96, 141
Verlangen naar de tempel 27, 42, 43, 61, 62, 74, 79, 84, 102, 137
Vieren en wonen in de tempel 15, 48, 65, 68, 73, 76, 78, 81, 89, 92, 96, 98, 100, 116, 118, 122, 132, 134, 135, 138, 149, 150
God is koning 24, 29, 44, 46, 47, 48, 66, 67, 68, 74, 76, 83, 84, 89, 93, 95, 96, 97,

98, 99, 102, 104, 113, 123, 145, 146, 149

De gezalfde 2, 20, 21, 45, 72, 80, 84, 89, 132
God kent, doorziet 56, 138, 139
God spreekt vanuit de hoogte 2, 50, 75, 82, 87, 89, 95, 110
God antwoordt 18, 60, 81, 86, 91, 99, 102, 108, 138, 143
God luistert 20, 22, 28, 55, 66, 77, 116, 120
God geneest 30, 41
Help uit de nood 34, 40, 42, 44, 59, 63, 65, 68,  70, 77, 78, 80, 107, 118, 119, 126, 129, 135, 143
Help omwille van Uw liefde 13, 30, 36, 40,  57,  80,  85, 86, 89,  91, 103, 105, 106, 109, 111, 114, 136

spelen met de verbondsring

Dit spel is te combineren met de tegels van spel 2 of 3.

Die van spel 2 zijn toch meer geschikt.

Je hebt nodig: de verbondsring, (zie de pagina bovenaan terug te vinden). Een van de soorten tegels (zie spel 2 of spel 3)hierboven aangegeven, een dobbelsteen, een bord (zie bord) om je punten bij te houden en voor elk een pion te plaatsen op de verbondsring, en een pion om te zetten op een bord om de score bij te houden.

Iedere speler heeft bij het begin 10 tegels, die hij na zijn beurt weer moet aanvullen.

Om te beginnen ligt er al één tegel om tegenaan te leggen.

Eerst: gooi met de dobbelsteen. Zet de pion in wijzerzin vooruit, en wel zo dat je

  • indien je 1 of 2 gooit je met je pion op de binnenste kring terechtkomt.
  • als je 3 of 4 gooit moet je naar de middelste kring.
  • en bij 5 of 6 sta je met je pion op de buitenste kring.

Daarna kijkt de speler of die een tegel kan aanleggen die past met de plaats waar je pion staat op de ring.

Wat is een passende plaats? Het symbool dat je vind aan de buitenkant van de ring van maximum 2 afwijkende stappen. Die tegel leg je dan aan de tegels die er al liggen. De punten zijn die van een gewoon spel. Enkel bij een passende plaats op de ring tellen je punten die bijgehouden worden op een bordje.

Als je niet moet afwijken om een passend symbool terug te vinden op je tegel: dan is de waarde maal 2.

voorbeeld:

De pion staat in deze rij: dan tellen de symbolen van het molentje en de boei op het water zelfs (omdat die nog tussen twee rijen staat) tot aan de andere kant de rechte weg en zelfs de arme en de schuine weg (omdat die eveneens tussen twee rijen staan).

Als je een tegel met de woestijn kunt aanleggen aan de tegels die er al liggen tellen de punten voor twee.

ring5